Direct naar content

WOO-verzoek: Informatie/documenten over bedrijfsruimte met woonfunctie

Woo-verzoek WOO141223, 14 december 2023

Ik verzoek u de volgende informatie/documenten te verstrekken.

  • De onderbouwing wanneer een woning wordt gezien als bedrijfsruimte (met een woonfunctie)
  • De wettelijke grondslag wanneer een woning kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie)
  • het proces hoe de RBG woningen kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie). Hoe vaak moet een bewoner in het Basisregistratie wijzigen voordat een pand kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie)
  • hoe maakt de RBG onderscheid tussen duurzame huishoudens en kamerverhuur/bedrijfsruimtes met een woonfunctie
  • Alle interne communicatie met betrekkeing toe de volgende aanslagnummers

Daarnaast ontvang ik graag de volgende informatie aangaande de jaren 2019 tot en met 2023. Daarbij ontvang ik de informatie graag per belastingjaar apart.

  • Het totaal aantal adressen die door de RBG gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad
  • het totaal aantal bezwaarschriften die worden ingediend op adressen die door de RBG gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad
  • het totaal aantal toegewezen bezwaarschriften die worden ingediend op adressen die door de RBG gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad

Beslisssing op verzoek WOO141223, 10 januari 2024

U heeft een WOO-verzoek verstuurd naar de Regionale Belasting Groep.

Uw verzoek

In uw brief vraagt u om de volgende informatie/documenten te verstrekken.

  1. De onderbouwing wanneer een woning wordt gezien als bedrijfsruimte (met een woonfunctie).
  2. De wettelijke grondslag wanneer een woning kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie).
  3. Het proces hoe de Regionale Belasting Groep woning kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie). Hoe vaak moet een bewoner in de Basisregistratie wijzigen voordat een pand kwalificeert als bedrijfsruimte (met een woonfunctie).
  4. Hoe maakt de Regionale Belasting Groep onderscheid tussen duurzame huishoudens en kamerverhuur / bedrijfsruimtes met een woonfunctie?
  5. Alle interne communicatie met betrekking tot de volgende aanslagnummers.

    Daarnaast ontvangt u graag de volgende informatie aangaande de jaren 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 (per belastingjaar apart).
  6. Het totaal aantal adressen die door de Regionale Belastinggroep gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad.
  7. Het totaal aantal bezwaarschriften die worden ingediend op adressen die door de Regionale Belastinggroep gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad.
  8. Het totaal aantal toegewezen bezwaarschriften die worden ingediend op adressen die door de Regionale Belastinggroep gezien worden als bedrijfsruimte (met een woonfunctie) per stad.

Wettelijk kader

Volgens artikel 4.1 van de Woo kan iedereen een verzoek om publieke informatie sturen aan een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Uitgangspunt van de Woo is dat publieke informatie in een document openbaar is, behalve als een van de uitzonderingsgronden van artikel 5.1 van de Woo of een van de beperkingen van artikel 5.2 van de Woo van toepassing is.

Besluit

Ik besluit uw verzoek toe te wijzen.

Informatieverstrekking

De door u gevraagde informatie onder 1, 2, 3, 4 is niet te vinden in bestaande documenten bij de Regionale Belasting Groep. De informatie onder 5, 6, 7 en 8 is beschikbaar in ons belastinginformatiesysteem.

Vraag 1 en 2

Deze informatie berust niet bij de Regionale Belasting Groep en is niet beschikbaar in bestaande documenten. Wel kan ik uw vragen beantwoorden.

Het begrip woonruimte is gedefinieerd in de Waterschapswet (Wschw). Een woonruimte is een ruimte die blijkens zijn inrichting is bestemd om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan de delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven (artikel 116, onder b, Waterschapswet).

In art. 122c, aanhef en onderdeel h, Wschw is bepaald dat voor de toepassing van hfdst. XVIIB Wschw en de daarop berusten bepalingen onder ‘woonruimte’ wordt verstaan een ruimte als bedoeld in art. 116, onderdeel b, Wschw. In artikel 122c, aanhef en onderdeel i, van de Waterschapswet is bepaald dat voor de toepassing van hfdst. XVIIB van de Waterschapswet en de daarop berustende bepalingen onder ‘bedrijfsruimte’ wordt verstaan een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen ruimte of terrein, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringtechnisch werk of een riolering.

Met andere woorden, alle ruimten die geen woonruimte, zuiveringtechnisch werk of riolering zijn en wel zelfstandig te gebruiken zijn, zijn een bedrijfsruimte.

In zogenaamde studentenpanden (en vergelijkbare verhuursituaties) komen verschillende soorten wooneenheden voor. Voor zover de wooneenheid niet kwalificeert als woonruimte is sprake van een bedrijfsruimte tezamen met de overige soortgelijke eenheden in het pand.

Zonder de aanwezigheid van een eigen keuken en sanitaire voorzieningen zoals toilet en badgelegenheid kwalificeren wooneenheden zich niet als woonruimten en zijn zij derhalve een bedrijfsruimte tezamen met de overige wooneenheden in het pand dan wel overige gedeelten.

In de jurisprudentie is, zeker bij gebruik van een woonruimte door meer personen, vaak de vraag aan de orde geweest of een object een woonruimte is dan wel een bedrijfsruimte.

Uit de rechtspraak volgt dat in geval er meerdere personen wonen die ieder een eigen kamer hebben, maar de voorzieningen delen, er sprake is van een bedrijfsruimte in de zin van de Waterschapswet. De bedrijfsruimte is dan in delen in gebruik gegeven.

Artikel 122d van de Waterschapswet:

in geval van gebruik door degene aan wie een deel van een bedrijfsruimte in gebruik is gegeven is degene die dat deel in gebruik heeft gegeven heffingplichtig, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven.

De ingebruikgever is dan dus degene die de aanslag moet voldoen, maar hij kan dit verhalen op de huurders.

Vraag 3 en 4

De informatie die u vraagt is niet neergelegd in bestaande documenten. Wel kan ik uw vragen beantwoorden.

De Regionale Belasting Groep volgt de wettelijke regelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Om te beoordelen of er sprake is ‘bedrijfsruimte (met een woonfunctie)’ wordt gekeken naar de feitelijke situatie. Er wordt dus gekeken of er sprake is van een woonruimte waar meerdere personen wonen die ieder een eigen kamer hebben, maar de voorzieningen delen. Hoe vaak een bewoner moet wijzigen, kan geen antwoord op gegeven worden. Dit doet in principe niet ter zake.

Er is sprake van een woonruimte als het pand ten dienste staat van een gezin of daarmee gelijk te stellen andere leefeenheid (zie onder andere het arrest van 14 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1584). Van zo’n andere leefeenheid is sprake als personen, die naar het spraakgebruik geen gezin vormen, gezamenlijk een huishouding voeren die de voor een gezin kenmerkende eigenschappen heeft.

Vraag 5

Zie bijlage.

Vraag 6 / 7 / 8

Zie bijlage.

Publicatie

Een geanonimiseerde versie van dit besluit wordt op www.derbg.nl gepubliceerd.

Met vriendelijke groet,

Dagelijks bestuur Regionale Belasting Groep,

namens dezen,

Wat als u het niet eens bent met de beslissing?

Tegen mijn beslissing op uw verzoek kan door u binnen zes weken na de verzenddatum van de ze brief schriftelijk bezwaar worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur, Regionale Belasting Groep, postbus 4083, 3102 GB Schiedam.

Bijlagen

  1. Bijlage vraag 5 interne communicatie
  2. Bijlage vraag 6,7,8